5 prikkelende vragen aan deskundigen infectiepreventie Mario en Marianne

19 mei 2025

Hygiënisch werken is essentieel om de verspreiding van infectieziekten en nieuwe besmettingen te voorkomen. Als deskundige infectiepreventie (DI) geven Mario en Marianne hierover dagelijks advies. Mario werkt sinds januari 2020 bij de GGD en Marianne sinds oktober 2023. Marianne startte in maart 2024 haar opleiding tot deskundige infectiepreventie, die ze in maart 2026 zal afronden. Tijdens de Infectiepreventieweek – dé week waarin we extra aandacht besteden aan het belang van infectiepreventie – schuiven ze samen aan voor 5 prikkelende vragen over hun werk als DI.

Wat doet een DI eigenlijk? 

Mario: “Dat is een goeie hé. In feite voeren wij taken uit ter bevordering van de infectiepreventie in de publieke gezondheid. Wij geven advies over hygiëne en infectiepreventie, zowel intern als extern. We kunnen dus advies geven aan zorginstellingen, gemeenten, maar ook binnen onze eigen organisatie, zoals aan de consultatiebureaus, het is heel breed. Dus zowel intern als extern is het grote doel het voorkomen van infecties en de verspreiding daarvan. Hiermee beschermen we personeel en de cliënten bij de GGD en de burgers in onze regio.”

En waar geven jullie dan advies over? Waar moet ik dan aan denken? 

Marianne: “We geven vooral advies over de manieren waarop je hygiënisch kunt werken. Bijvoorbeeld: je hebt net een handeling gedaan bij een cliënt. Wat doe je met je handen? Als ze vies en plakkerig zijn dan moet je wassen met water en zeep, en op andere momenten, als ze schoon en droog zijn, kun je ook kiezen voor handdesinfectie.

In ons advies proberen we rekening te houden met de gebruiker. Ik heb zelf op de OK gewerkt als anesthesiemedewerker en destijds was het advies om een minuut lang je handen te wassen. Toen vond ik dat best lang. Nu weet ik waarom dat nodig is. Trouwens, tegenwoordig weten we dat het in een halve minuut goed kan. Sommige adviezen zijn in praktijk lastig uit te voeren, dan kun je samen met ons overleggen wat er kan."

Mario voegt hieraan toe: “Je kunt natuurlijk zeggen dat je bewoners in een zorginstelling moet isoleren, maar stel dat de afdeling uit demente ouderen bestaat, dan is dat niet zo makkelijk. Dus dan ga je kijken naar wat er wel mogelijk is en wat je kunt doen zodat het virus minder snel verspreidt om mensen te beschermen.”

Marianne: “De vraag wanneer je moet schoonmaken, wanneer desinfecteren, of wanneer je een masker of handschoenen moet dragen, is best ingewikkeld voor zorgmedewerkers. Daarom geven wij duidelijke adviezen. Bijvoorbeeld: als een cliënt een infectie heeft en er moet bloed worden afgenomen, of een test vanuit de keel, dan geven we aan welke beschermingsmiddelen het beste gebruikt kunnen worden. Dit kan per infectieziekte anders zijn.

Zorginstellingen zoals verpleeghuizen moeten het ook melden als er een uitbraak is en dan helpen wij. Soms zijn het simpele dingen zoals: zet een raam open en zorg voor frisse lucht of was je handen met water en zeep na toiletgebruik en droog ze af aan een papieren doekje. Makkelijk, maar het wordt zó snel vergeten. Dan zijn alle ramen potdicht en hangt er dagenlang dezelfde handdoek aan het haakje.”
 

Waarom heeft de GGD eigen DI in dienst?

Mario: “We zijn specialisten voor vraagstukken omtrent infectiepreventie en hygiëne. Wij vullen de kennis van de artsen en verpleegkundigen aan en zijn degene die de oplossing kunnen aandragen. We hebben niet altijd een pasklaar antwoord en dan is het even zoeken. Bijvoorbeeld in literatuur of bij collega’s. Maar we zorgen wel dat er een antwoord komt."

Marianne: "Daarnaast geven we als DI van de GGD ook advies aan externe zorginstellingen. Bijvoorbeeld wanneer een zorginstelling desinfectiemiddel heeft aangeschaft dat alleen tegen bacteriën werkt, terwijl ze eigenlijk met een virus te maken hebben. Ze denken: ‘We doen alles goed, waarom werkt het niet?’ en zien dat er alsnog meer bewoners ziek worden. Maar wat als je dat niet weet? Dat stukje, daar kunnen wij extra informatie over geven, zodat ze het goede middel aanschaffen.”

Kunnen jullie een voorbeeld geven van een situatie waarin jullie van cruciaal belang waren? 

Marianne: “Laatst hadden we een schurftuitbraak bij een zorginstelling met mensen met een verstandelijke beperking. Een familielid van een cliënt had een jaar eerder de schurftmijt op vakantie opgelopen door in een bed te slapen waar de schurftmijt in zat. Die cliënt was daarna thuis geweest, had contact met dat familielid en zo de schurft mee naar de zorginstelling genomen. Mensen bleven maar klachten houden, je denkt: ‘Nog steeds?’ Dat kan bijna niet. Na een behandeling van twee weken, is er nog 4 tot 6 weken jeuk, dus je kunt niet meteen zeggen dat het over is. Twee maanden later nam de verpleegkundige weer contact op, en was het nog steeds niet weg. Waar komt het door? Uiteindelijk ben ik met de verpleegkundige op locatie gaan kijken. ‘Doe alle kastjes maar open, iets moet er zijn.’ En ja, in een lade van het nachtkastje van de cliënt vonden we een bundeltje stoffen washandjes waar de cliënt mee knuffelde zonder dat het personeel dit wist. Nadat ze dat weghaalden, is de schurft na behandeling niet meer teruggekomen. Het is moeilijk om van een afstand te bedenken wat de boosdoener is, maar als je de situatie op locatie gaat bekijken, zie je het ineens. Elke situatie is weer anders, en juist het zoeken naar een oplossing samen met het team maakt dit werk zo mooi."

Mario: “Dat voorbeeld van Marianne gaat dan over een zorginstelling, maar je kunt ook een casus bij een gezin hebben. Onlangs hadden we een Syrisch gezin dat op vakantie was geweest naar Turkije, in een kamp. Ze hadden daar schurft opgelopen en een dermatoloog had ze doorgestuurd naar de GGD. Via de telefoon is het moeilijk om echt tot de kern te komen, dus we gingen naar hen toe. Bleek dat ze de pillen niet goed innamen. Ze namen de pillen verspreid over de hele dag in en niet de hele dosis in één keer waardoor de concentratie niet hoog genoeg werd. Maar dat kom je pas te weten als je bij ze thuiskomt en via een tolk met ze praat.”

Marianne: “En dan heb je ook nog situaties waarbij we adviseren bij verbouwingen, zoals bij de nieuwe GGD-locatie in Panningen. Voor mijn opleiding had ik een programma van eisen opgesteld voor die nieuwe locatie. We gingen kritisch bekijken hoe onze input daar was meegenomen. Er waren wat kleine puntjes. Die gaven we door aan de teamleider om dat nog op te pakken. Dit was de eerste keer dat we dat zo deden, en dus erg nuttig. Het liefst ga je natuurlijk kijken vóór de oplevering. We willen er graag bij zijn om ervoor te zorgen dat het goed geregeld wordt.” 

Wat zijn de grootste uitdagingen die jullie tegenkomen in je werk en hoe gaan jullie daarmee om?
 

Marianne: “Tot begin 2026 ben ik bezig met mijn opleiding. Dat is mijn persoonlijke uitdaging. De opleiding gaat goed en we hebben een hele leuke combi in onze groep van studenten van ziekenhuizen en van de GGD. Natuurlijk ben ik blij als ik mijn diploma binnen heb.”

Van welke tip(s) die jullie geven zijn collega’s meestal echt onder de indruk?

Marianne: "Wat veel mensen niet weten, is dat je handdesinfectiemiddel minstens 30 seconden moet inwrijven. Pas dan treedt de terugvettende werking in, wat juist helpt tegen droge handen. Dit verrast mensen vaak, omdat ze denken dat desinfectiemiddel je handen alleen maar uitdroogt. Het is altijd fijn om deze informatie te delen en te horen dat het werkt.

En wat ook zo’n eyeopener is: dat je handdesinfectiemiddel niet moet gebruiken om je bureau mee schoon te maken. De meeste mensen denken: ‘Het is toch allemaal desinfectiemiddel?’ Voor je handen heb je dus die terugvettende werking nodig, maar juist niet op je werkblad. In het huidvriendelijke laagje kunnen bacteriën zich juist weer gaan ophopen. Dus je bereikt dan precies het tegenovergestelde. Dat soort dingen vinden mensen vaak echt verrassend.”

Tot slot: het is nooit zwart-wit 
 

Mario en Marianne vormen samen een sterk duo. Ze hebben ieder hun eigen achtergrond, en dat merk je ook in hun aanpak. “Ik kom van origine uit het lab,” vertelt Mario. “Dus ik zit veel meer in de bacteriën en alles daarachter.” Marianne: “En ik heb juist een ziekenhuisachtergrond als zorgverlener en weet hoe het in praktijk gaat."

Juist die verschillende invalshoeken zorgen ervoor dat ze elkaar goed aanvullen. “We kijken op een andere manier naar een situatie, en dan kom je samen tot een goed compromis,” zegt Mario. “En dat is belangrijk, want het is hier zelden zwart-wit. Infectiepreventie is vaak een grijs gebied. Het is niet goed of fout, maar je probeert steeds het best mogelijke advies te geven, op basis van wat er wél mogelijk is.”

Ze zijn het erover eens: hun vakgebied is constant in beweging. “Maar dat maakt het juist leuk. Je blijft leren, je blijft bijsturen. En ondertussen proberen wij steeds met onze kennis en ervaring het verschil te maken samen met al onze GGD-collega’s.”